Insulineresistentie ontwikkelt zich vaak jarenlang in stilte. De bloedsuiker lijkt normaal, terwijl het lichaam al intensief moet compenseren door meer insuline aan te maken om die schijnbare balans te behouden. Die verhoogde insulinespiegel — een toestand van chronische hyperinsulinemie — is vaak jarenlang onzichtbaar, maar vormt een stille aanjager van het metabool syndroom.
Vroege tekenen zoals een verhoogde HOMA-IR, een ongunstige triglyceriden/HDL-ratio of een licht verhoogde insuline worden in de reguliere praktijk zelden gemeten, terwijl ze waardevolle signalen zijn van prediabetes. In deze fase is vaak al sprake van subtiele functionele verstoringen, zoals leververvetting zonder afwijkende leverwaarden of bètacellen van de pancreas die overmatig insuline produceren om de bloedsuiker nog binnen normale grenzen te houden.
Insulineresistentie is geen zwart-witproces, maar een geleidelijke verschuiving. Waar de bloedsuikerwaarden nog normaal lijken, woedt onder de oppervlakte vaak al jaren een metabole ontregeling.
We onderscheiden twee belangrijke fasen:
• De compensatiefase: de pancreas produceert extra insuline om normoglykemie te behouden. De glucosewaarden blijven stabiel, maar de insulinespiegel stijgt chronisch. Dit bevordert vetopslag (vooral visceraal en in lever of spieren), verhoogt ontstekingsactiviteit en verstoort de hormonale balans.
• De decompensatiefase: de bètacellen kunnen de verhoogde insulinevraag niet meer bijbenen. De bloedsuiker stijgt alsnog: er ontstaat glucose-intolerantie, prediabetes en uiteindelijk type 2-diabetes.
Beide fasen zijn klinisch relevant. Niet alleen verhoogde bloedsuiker, maar ook verhoogde insuline is een onafhankelijke risicofactor voor metabole en cardiovasculaire ziekten. En juist die wordt vaak niet gemeten.
Zolang het lichaam nog compenseert, blijft de bloedsuiker binnen de referentiewaarden. Maar die compensatie heeft een prijs: een structureel verhoogde insulinespiegel. Dit remt de vetverbranding, bevordert vetopslag, activeert inflammatoire routes en vergroot de kans op hypertensie.
In de vroege fase kan ook reactieve hypoglykemie optreden. Na een koolhydraatrijke maaltijd leidt een overmatige insulinepiek tot een te snelle daling van de bloedsuiker. Klachten als trillen, duizeligheid, vermoeidheid of paniek zijn vaak het gevolg van deze schommelingen, die het autonome zenuwstelsel belasten en de hormonale disbalans verder versterken.
Insulineresistentie ontstaat zelden door één enkele oorzaak. In de praktijk zien we vaak een complexe wisselwerking tussen genetische aanleg, omgevingsinvloeden en langdurige, multifactoriële stress — fysiek, emotioneel-mentaal en chemisch van aard. Vanuit het functionele model is het dan ook essentieel om verder te kijken dan glucosewaarden of gewicht alleen, en het bredere biologische systeem te begrijpen.
Bepaalde genetische variaties maken het lichaam gevoeliger voor insulineresistentie. Denk aan polymorfismen in:
• IRS-1, PPARγ, TCF7L2 of SLC2A4 (GLUT4): insulinesignalering en glucoseopname;
• FTO: eetlust en leptineresistentie;
• MTHFR, COMT, MAO-A: methylatie, stressregulatie, dopaminebalans.
Hoewel genetische aanleg van invloed is, bepaalt de omgeving de expressie. Voedingstekorten, toxines, chronische ontsteking of slaapgebrek kunnen genactiviteit epigenetisch beïnvloeden — vaak ten nadele van insulinegevoeligheid. Een stressgevoelig zenuwstelsel — gecombineerd met voedingstekorten of ontstekingsactiviteit — kan zo de drempel voor metabole ontsporing aanzienlijk verlagen. Functionele diagnostiek is hier van waarde: niet om ‘defecten’ op te sporen, maar om aangrijpingspunten te vinden voor regulatie. Via voeding, leefstijl en gerichte suppletie is het epigenetisch landschap beïnvloedbaar — en daarmee de veerkracht van het hele systeem.
Insulineresistentie is geen fout van het lichaam, maar een fysiologische reactie op overbelasting. In een omgeving met overvloedige voeding, te weinig beweging, slaaptekort en voortdurende stress, raakt het celmetabolisme overprikkeld. Onze mitochondriën krijgen tegenwoordig tot wel 7000 keer meer energieaanbod dan evolutionair verwacht. Dit leidt tot:
• Oxidatieve stress,
• Verstoorde insulinesignalering,
• Slechte glucose-opname,
• En uiteindelijk: ectopische vetstapeling in lever, spieren en pancreas.
Deze vorm van vetopslag, ook wel intrahepatische of intramyocellulaire vetaccumulatie, verstoort het insulinesignaal en is moeilijk af te breken. Juist bij een hoge HOMA-IR wordt afvallen aanzienlijk moeilijker: vetverbranding is geremd, verzadigingshormonen zijn uit balans en mitochondriën functioneren inefficiënt. Dit verklaart waarom ‘meer bewegen en minder eten’ zelden voldoende is.
Hormonale ontregelingen — zoals bij PCOS, leptineresistentie of schildklierdysfunctie — versterken dit patroon en maken gewichtsverlies, energiebalans en stemming extra kwetsbaar.
Een vrouw van 36 meldde zich enkele maanden na een langdurig fertiliteitstraject. Tijdens de zwangerschap en in de nasleep van meerdere IVF-pogingen was zij 29 kilo aangekomen. Ondanks een gezonde voeding- en leefstijl lukte het niet om gewicht te verliezen. Ze presenteerde met nachtelijke hypoglykemie, vermoeidheid, duizeligheid, slaapproblemen, en de wens om haar oude figuur en vitaliteit terug te krijgen.
Laboratoriumonderzoek toonde een HOMA-IR van 9,4 en een extreem verhoogde nuchtere insulinewaarde van 52,8 mU/L — een duidelijke aanwijzing voor ernstige insulineresistentie. De glucose was nog binnen de referentiewaarden. Er was sprake van ectopische vetstapeling in de vorm van MAFLD, met verhoogde leverwaarden en actieve systemische inflammatie (verhoogde hs-CRP). De zonulinewaarde bleek sterk verhoogd, wat duidde op een verhoogde darmpermeabiliteit. Een ochtendmeting van cortisol liet daarnaast een klinisch ernstig verhoogde waarde zien, passend bij een langdurig overbelaste HPA-as. Genetisch onderzoek liet een aanleg zien voor methylatieproblemen, bevestigd door afwijkingen in een uitgebreid bloedonderzoek naar folaat en B12.
De Functional Medicine begeleiding richtte zich op:
• Een ontstekingsremmend, glycemisch gebalanceerd voedingspatroon
• Herstel van vetverbranding en mitochondriale functie
• Ondersteuning van de lever en methylatie
• Herstel van het microbioom en de darmbarrière
• Inzet van adaptogenen en stressreductietechnieken
• Regulatie van slaap en HPA-as
Binnen acht maanden daalde de HOMA-IR significant, stabiliseerde de bloedsuiker, verbeterde de energiehuishouding en begon het gewicht op natuurlijke wijze af te nemen. Na twee jaar was zij tussen de 20 en 25 kilo afgevallen — geleidelijk, zonder streng dieet, maar als gevolg van herwonnen metabole balans. Haar menstruatiecyclus was inmiddels weer regelmatig en zij voelde zich fysiek en emotioneel klaar voor een volgende zwangerschap.
Cortisol is een essentieel stresshormoon, maar bij chronische belasting — vooral in de ochtend — kan een verhoogde cortisolspiegel het metabolisme in de war brengen. Cortisol stimuleert de gluconeogenese, verhoogt de bloedsuiker en remt tegelijkertijd de insulinegevoeligheid, met name in lever- en spierweefsel. Dit draagt bij aan de ontwikkeling of verergering van insulineresistentie.
Daarnaast bevordert een verhoogde cortisolproductie de vetopslag in het viscerale gebied, versterkt het de ontstekingsgevoeligheid, verstoort het de slaapkwaliteit en beïnvloedt het de hormonale balans via de HPA-as. Vooral bij vrouwen met PCOS of burn-outklachten zien we vaak deze combinatie van HPA-as-dysregulatie, vermoeidheid en verstoorde bloedsuikerregulatie.
Het meten van ochtendcortisol (in bloed of speeksel) is daarom een waardevolle aanvulling binnen de functionele diagnostiek van insulineresistentie — zeker wanneer er sprake is van energieklachten, slaapstoornissen, stemming- of gewichtsproblemen.
Standaard bloedtesten signaleren insulineresistentie vaak pas in een laat stadium. Binnen Functional Medicine onderzoeken we eerder subtiele afwijkingen en patronen in het lichaam, om verstoringen in een vroeg stadium te herkennen en gericht te behandelen. Enkele belangrijke markers zijn:
• HOMA-IR
Waarden boven 1,8 wijzen vaak op beginnende insulineresistentie, ook als glucose nog normaal lijkt.
• Nuchtere insuline
Een insulinewaarde boven 6 mIU/L kan duiden op een verhoogde insulinebelasting van het lichaam.
• HbA1c
Een waarde boven 5,2% kan al passen bij verminderde glucoseregulatie, nog vóór diabetes zichtbaar wordt.
• Bloedglucosevariabiliteit
Naast HbA1c kan het zinvol zijn om dagelijkse glucosepieken in beeld te brengen via een glucosemeter of CGM (continuous glucose monitoring), vooral bij klachten zoals energiedips of brain fog.
• Triglyceride/HDL-ratio
Een ratio hoger dan 1,5 is een mogelijke aanwijzing voor metabole ontregeling.
• Apolipoproteïne B en hs-CRP
Een verhoogd ApoB en een hs-CRP boven 1,0 mg/L wijzen op een verhoogd cardiovasculair risico en stille ontsteking.
• Homocysteïne
Bij waarden boven 8 µmol/L kan er sprake zijn van oxidatieve stress of tekorten in de methylering.
• Micronutriënten
Een uitgebreid nutriëntpanel kan tekorten in onder andere B-vitamines, magnesium en zink aan het licht brengen.
• Hormonale markers
Ochtendcortisol (bloed of speeksel), DHEA-S, leptine, TSH, FT3/FT4 en reverse T3 geven inzicht in de neuro-endocriene balans.
• Vrouw-specifiek onderzoek
Bij vrouwen met hormonale klachten of een vermoeden van PCOS worden vaak ook androgenen, SHBG (geslachtshormoonbindend globuline) en de insulinerespons op koolhydraten beoordeeld.
• Darmonderzoek (GI-MAP)
Analyse van de darmflora, mucosabarrière, LPS-belasting en eventuele dysbiose (verstoord microbioom).
• Organix (urineonderzoek)
Geeft inzicht in mitochondriale functie, vetzuurverbranding en efficiëntie van insuline op celniveau.
Deze combinatie van functionele markers maken het onderliggende netwerk van verstoringen goed zichtbaar en bieden de mogelijkheid tot een therapeutisch plan van aanpak op maat. Daarbij houden we ook rekening met hormonale regulatie, glucosevariatie, darmgezondheid en celstofwisseling — om de diepere oorzaken van insulineresistentie op te sporen en doelgericht te helpen herstellen.
Voeding is geen neutrale brandstof, maar een krachtige vorm van biochemische informatie. Elke maaltijd beïnvloedt hoe het lichaam communiceert op celniveau: of het ontsteking aanwakkert of juist dempt, of het insulinegevoeligheid ondersteunt of ondermijnt. Binnen Functional Medicine beschouwen we voeding als een primaire ingang tot systeemherstel — met name bij chronische verstoringen zoals insulineresistentie. Door doelgerichte voeding kunt u de metabole regulatie herstellen, de hormonale balans ondersteunen en laaggradige ontsteking verminderen.
Voedingsrichtlijnen ter ondersteuning van herstel:
• Kies voeding met een lage glycemische index, rijk aan vezels, hoogwaardige eiwitten en gezonde vetten. Dit helpt de bloedsuikerspiegel stabiel te houden en de insulinerespons te verbeteren.
• Eet drie volwaardige maaltijden per dag, zonder tussendoortjes. Dit bevordert vetverbranding en geeft het insulinesysteem de nodige rust en herstelruimte.
• Laat minstens 70% van het bord bestaan uit groenten — bij voorkeur kleurrijk, niet-zetmeelrijk en rijk aan fytochemicaliën met ontstekingsremmende eigenschappen.
• Beperk of vermijd voedingsmiddelen die ontsteking bevorderen, zoals gluten, zuivel, toegevoegde suikers, alcohol en sterk bewerkte producten.
• Ondersteun de lever- en darmgezondheid met omega-3 vetzuren, bitterstoffen, kruiden en fermenteerbare vezels.
• Zorg voor voldoende eiwitinname (1,2–1,6 g/kg lichaamsgewicht), essentieel voor spiermassa, verzadiging en hormonale stabiliteit.
• Kies voeding rijk aan antioxidanten, zoals sulforafaan (uit broccoli), polyfenolen (zoals in bessen en olijfolie), vitamine C en E, zink en selenium.
Voeding beïnvloedt de onderliggende regulatiesystemen die gezondheid dragen. Juist bij insulineresistentie is voeding een sleutelfactor in het herstel van balans en veerkracht — duurzaam, beïnvloedbaar en diepgaand.
Insulineresistentie is geen geïsoleerd glucoseprobleem, maar een complexe metabole respons op jarenlange belasting — beïnvloed door genetica, voeding, stress en leefstijl. De sleutel tot herstel ligt in vroegtijdige herkenning, systeemdenken en gepersonaliseerde interventies.
Met de juiste diagnostiek en begeleiding is het mogelijk om dit proces om te keren — niet alleen om diabetes te voorkomen, maar om de insulinegevoeligheid en fundamentele metabole veerkracht van het lichaam te herstellen.
Bij DNA Care vertalen we wetenschappelijke inzichten naar persoonlijke adviezen op het gebied van voeding, diagnostiek en leefstijl. We combineren geavanceerd onderzoek met systeemgerichte begeleiding, afgestemd op de onderliggende oorzaken van insulineresistentie.
📞 Of u nu cliënt bent of doorverwijzer: u bent van harte welkom voor meer informatie, overleg of een intakegesprek.
Neem dan gerust contact op voor meer informatie.
Maak een afspraak Stel een vraag Aanmelden als nieuwe cliënt